Vergeeld al niet meer zwart op wit
staan de strofen in gelid
ik ruik de letters als ik lees
van Godverzaking, mensch en vrees
en van kinderen, baren in smart
droefnis heeft een mens gegrepen
woorden barsten uit zijn hart
dichtend heeft hij toegegeven
’t leven is mij lief maar hard
De herfst heeft mij aangegrepen
blaren lichtend op mijn pad
druppels hechtend aan mijn jas
de zomer lijkt voorgoed geweken
Net als het licht in mijn gemoed
dat nu de zon noch taal noch teken
temidden van de wind en regen
niet goed weet hoe het stralen moet
En nu ween ik dikke tranen
druppelen op de straat
om al wat in de loop der tijd
voorgoed verloren gaat
Pak de chocolade
uit de keukenlade
uit de Willie Wonka wikkel
en smelt de chocolade
in een laagje water
in een emaille pan
Pak vervolgens een pak suiker
en neem daar een onsje van
en klop dat met de room
zo luchtig als maar kan
Schep nu de geslagen room
in delen door de chocola
en dien het op in witte schaaltjes
dit gerecht voor na
Iedereen zal smullen
van jouw mousse au chocolat
Zijn stropdas partijloos, veelkleurig
zijn spraak soms zoekend, immer keurig
zijn rijwiel onbetwist
van Hollands makelij
‘Heren, schrijf een brief aan mij’
aldus verordonneerde hij
En zo geschiedde – wil is wet
HTW schaakt zet voor zet
de polder naar een kabinet
Gedicht bij de vorming van het derde kabinet Rutte.
Opgenomen in formatievlog 14B van de NOS, klik op de link om het filmpje te bekijken.
Waar ik liefheb wil ik wonen
waar ik mij geborgen weet
twee helften van de stad
gloeiende aaneen gesmeed
door ’t Spaarne dat als lint
Cruqius aan de Nel verbindt
Waar ik liefheb wil ik wonen
waar ik thuiskom na een reis
waar het huis staat van mijn dromen
waar ik moeder werd en wijs
waar de massa niet massaal is
en de Uiver een lokaal is
voor eenieder, jong of grijs
Waar ik liefheb wil ik wonen
wil ik dichten als een beest
voor de lezers en de losers
op een uitvaart of een feest
Ja, voor Haarlem wil ik dichten
Leef, wereldstadje, leef!
Mijn inzending voor de verkiezing van Haarlemse stadsdichter, die ik helaas pas na de deadline heb ingediend.
We hebben zaken vernomen
die de huidige samenleving
in twijfel trekken
zo sprak hij
hermetisch, poëtisch
Ach jongen,
met je woorden in je hoofd
met je wapen in je hand
met je boodschap voor het land
en de ernst op je gezicht
Waarom schreef je geen gedicht?
Nooit meer
een grijze vogel
die uit de lucht
Nooit meer
een bootje
honderd mensen
op de vlucht
Nooit meer
een orkaan
die in een zucht
Altijd alleen maar
klare, helderblauwe
lucht
“Ben ik op tijd?”
zegt mijn kind
“Nog één kus,”
zegt mijn kind
En als ze gaat, kijkt ze om
“Doe je best, mooie moeder”
zegt dan mijn kind
voordat ’s ochtends
school begint
Gebeiteld, uw kapsel
gewogen, uw taal
gedegen, uw content
sober, uw praal
Stevig, uw zuilen
recht, uw rug
stil, uw huilen
hecht, uw brug
Gediend, uw dienaars
doorleefd, uw kroon
Een nieuwe koning
bestijgt de troon
Geef mij een boek
een pen om te schrijven
een kind om te troosten
een plek om te blijven
Een touw om te springen
een lied in mijn hoofd
een stem om te zingen
een licht dat nooit dooft
Een boom in mijn tuin
de zon op mijn kruin
een grap en ik lach
en ik lach en ik lach
geef mij elke dag mijn dag
Vannacht schiet ik het jaar
in pijlen naar de maan
met de euro’s en de crisis
en de Talibaan
Ik vraag Bibi, Steve en Amy
uit hun graven op te staan
zodat we samen feestend, zingend
nieuwjaar in kunnen gaan
Zie, de huizenmarkt trekt aan
werklozen krijgen prompt een baan
en vrijheid lonkt voor iedereen
zelfs voor de Noordelijkste Koreaan
Ja, zo hoop ik dat het zal gaan
2012, ik kom eraan!
Ik zou zo graag willen dat
er weer eens een brief viel
op mijn mat
Van papier, in een envelop
met mijn naam en adres erop
een echte brief, niet digitaal
in gewone mensentaal
die ik in een laatje kan bewaren
zodat ik dan na jaren
nog eens na kan lezen dat
jij mij zo hebt liefgehad
IT, IT,
Oh heerlijke IT
open voor mij je www
save my darlings
stroke my keys
load me down
chat to me, please
jouw softwear is zachter
nog zachter dan fleece
en laadt mijn gedachten
als ik ze verlies
door netten en kabels
omringd ben ik vrij
kijk in mijn ogen
monitor mij
Ik hoor mijn jongen huilen
niet zomaar,
nee hartverscheurend luid
ik ga zijn kamer in
het licht dat laat ik uit
had hij soms een nare droom?
hij snikt, hij wijst
hij spreekt me toe
in onverstaanbaar idioom
ik denk, ik luister
speel de dag
die achter ons ligt af
dan schiet het me te binnen
voetbalplaatjes in een schrift
geplakt in peuter-discipline,
plaatjes op, dus schriftje dicht
ik leg het naast zijn bedje,
buiten handbereik,
maar in het zicht
tevreden gaat hij liggen
en doet zijn oogjes dicht