08 nov Dijkgraaf voor één dag
Het leek me altijd een machtig mooie baan, dijkgraaf. Het is zo ongeveer het op één na oudste beroep in Nederland, het schijnt vrij aardig betaald te worden en er hangt een sfeer van adel en gewichtigheid omheen. Gisteren heb ik de kans gegrepen om aan het ambt te snuiven. Er deed zich namelijk op ons perceel (ik meet me voor de gelegenheid maar even wat passend taalgebruik aan) een situatie van onhoudbare wateroverlast voor. In de schuur was het waterpeil zodanig gestegen dat de aldaar opgestelde koelvriescombinatie nog net niet begon te dobberen. Die combinatie staat op een van stoeptegels gestapelde verhoging van pak hem beet dertig centimeter. Andere voorwerpen die niet middels een verhoging waren veiliggesteld, zoals een paar kaplaarzen, een komkommer en verschillende tuingereedschapjes, dobberden er lustig op los. Het betreden van de schuur zonder natte voeten te krijgen was, dat moge duidelijk zijn, onmogelijk geworden. Afgezien van het gevaar op kortsluiting en daarmee de ontregeling van de huiselijke stroomvoorziening (schuur en hoofdgebouw zijn via een kabel met elkaar verbonden) is dit onpraktisch omdat wij een groot deel van onze mondvoorraad in de schuur opslaan. Daarnaast kan een overmaat aan nattigheid de fundamenten van een bouwwerk niet ten goede komen. Kortom, er moest iets gebeuren.
Nu zijn we sinds een eerdere situatie van onhoudbare wateroverlast in het bezit van een zogeheten dompelpomp, de Gardena classic 6000; zeg maar gerust de Rolls Royce onder de pompen. Ik hees me in mijn bergschoenen (de kaplaarzen dreven immers in de schuur), monteerde de soort stofzuigerslang die we ten behoeve van de afvoer van het overtollige water hadden aangeschaft op de Gardena 6000 en stak in aanvankelijk vol enthousiasme de stekker in het stopcontact. De pomp sloeg aan, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Er ontspon zich een keten van complicaties. De stofzuigerslang was lang genoeg om de afstand van de schuur tot één van onze weelderig beplante borders te overbruggen, maar te lang om de inwendige druk, benodigd om de pomp in werking te zetten, op te bouwen. Ik deed, omdat ik niet voor één gat te vangen ben, wat ik mijn schoolmeester altijd zag doen als hij het aquarium leegpompte; ik zette de slang aan mijn mond en inhaleerde diep, heel diep. Er klonk gepruttel, ver weg. Ik inhaleerde nogmaals. Het gepruttel kwam dichterbij. Bij de derde ademtocht kreeg ik een sloot schuurwater naar binnen, ik verslikte me en wierp de de slang van me af. Een krachtige straal grijsbruin vocht stroomde gedurende luttele seconden de border in, daarna hoorde ik slechts het sonore brommen van de pomp. Niets. Geen spat, geen druppel. Ik deed mijn best om niet te vloeken, dat doen dijkgraven niet. Na nog een paar maal te hebben geïnhaleerd met hetzelfde teleurstellende resultaat zette ik de snoeischaar, die ik in een capriolische beweging van een ruim boven NAP bevestigd haakje had kunnen losfutselen, in de slang. Dat luchtte even lekker op. Maar nu moest het water, via het armetierig gekortwiekte slurfje, in emmers worden opgevangen. Ik posteerde me temidden van een drietal emmers, met het snoer van de pomp om mijn schouders geslagen, in de schuur. En passant brak ik bijna mijn nek over de fietspomp, die al jaren om een eigen haakje schreeuwt. Met mijn zuigkracht zwengelde ik de pomp wederom aan en mikte het ejaculerende uiteinde in de dichtstbijzijnde emmer. Die stroomde sneller vol dan gedacht waardoor ik eerder dan voorzien tot de emmerwisseltruc moest overgaan. Drie passen lopen door een donkere schuur, met een volle emmer aan de arm zonder het wankele evenwicht tussen pomp, snoer en andere emmers te verstoren, het is nogal een uitdaging. Na een tiental emmerwisseltrucs schemerde de bodem van de schuur door het wateroppervlak. Mokkend veegde ik met een bezem zoveel mogelijk water richting de pomp. Het zweet stond op mijn rug, ik had natte sokken en een raar kuchje vanwege een strootje dat met het schuurwater was meegekomen.
Zo ontmantelde ik aan het eind van de middag gedesillusioneerd de Gardena 6000. Blij dat ik geen dijkgravin ben!